‘We willen datascience in ons DNA krijgen’
De gezondheidszorg van de toekomst bestaat uit een onderstroom van slimme technologieën. ’’Zodat de bovenstroom weer écht mensenwerk wordt,’’ zegt Bart Scheerder, businessdeveloper data driven innovation bij het UMC Groningen en spreker tijdens het HIP-webinar op 18 april. ’’Ook bij preventie en leefstijlgeneeskunde speelt technologie een belangrijke rol. Als we minder ziek worden hoeven we ook minder te repareren.’’
Bart Scheerder heeft allerlei programmeertalen geleerd en volgt studies over datascience en machinelearning op de voet. Dagelijks zet hij zich met zijn collega’s van het Data Science Center in Health-team in om “datascience in het DNA van het UMCG te krijgen”.
Precies daarom sluit hij zich aan bij het Healthcare Innovation Platform. Binnen het platform denken uiteenlopende partijen na over hoe je data kunt inzetten om de zorg beter, doelmatiger en goedkoper te maken.
In het begin van zijn carrière werkte Scheerder in geneesmiddelenonderzoek en bezocht hij ziekenhuizen door heel Europa. “Ik vond het fascinerend hoe verschillend de zorg is georganiseerd binnen Europa, ook als het gaat om de inzet van technologie.” Deze ervaring neemt hij mee in zijn huidige rol als business developer. ’’Ik probeer organisaties vanuit hun strategische ambities met elkaar te verbinden. Met dat als uitgangspunt kun je samenwerking vormgeven waar impact centraal staat. Vaak speelt implementatie van data en technologie in de klinische zorg een belangrijke rol.’’
Gezondheidswinst
Binnen het UMCG is uitgesproken dat datascience een belangrijke bijdrage levert aan gezondheidswinst. Daarom heeft het UMCG het Data Science Center in Health - afgekort DASH - opgericht. ’’DASH is een multidisciplinair team dat op allerlei manieren probeert om datascience in het DNA van het UMCG te krijgen. Niet alleen in het onderzoek, maar ook in de kliniek en het onderwijs richting onze toekomstige artsen en verpleegkundigen. Zo innoveren wij op het gebied van datascience.’’
Hoe voorkom je dat je elke keer het wiel opnieuw moet uitvinden?
Binnen het DASH-team zijn een aantal strategische lijnen uitgezet waar een expert, een key opinion leader, als boegbeeld projecten ontplooit. Job Doornberg is zo’n expert, hij is orthopedisch traumachirurg en hoogleraar klinische implementatie van Artificiële Intelligentie en medespreker op het HIP-webinar.
‘Samen bekijken we hoe je bij deze projecten voorkomt dat je elke keer het wiel opnieuw moet uitvinden.’
’’Samen bekijken we hoe je bij deze projecten voorkomt dat je elke keer het wiel opnieuw moet uitvinden,’’ legt hij uit over hun samenwerking. ’’Hoe kun je de ontwikkeling van een project vanaf het idee, de verzameling van data, de analyse en algoritmeontwikkeling tot de uiteindelijke klinische implementatie zo goed mogelijk stroomlijnen? Kortom, hoe kun je er van A tot Z een standaardstraatje voor ontwikkelen?’’
Polsbreuk: gips of operatie?
Tijdens het webinar vertelt Doornberg onder meer over een algoritme om polsbreuken te beoordelen. Dat ontwikkelde hij met collega’s binnen het UMCG en een consortium met Erasmus MC, Harvard University en het Australian Institute for Machine Learning. ’’Simpel gezegd wordt nu op basis van een röntgenfoto beoordeeld of een polsbreuk met gips wordt behandeld of dat er een operatie nodig is met plaatsing van titaniumplaatjes.’’ vertelt Scheerder. ’’Voor de patiënt maakt dit nogal een verschil, gips of twee operaties om de platen te plaatsen en later weer te verwijderen!”
Algoritme
Doornberg en zijn collega’s hebben een algoritme ontwikkeld dat goed kan voorspellen hoe een breuk zal helen. ’’Het liefst wil je een polsbreuk zetten en niet opereren. Het is een vrij complexe operatie en daarnaast creëer je als je een breuk gewoon zet geen wond die kan infecteren.’’ Maar sommige breuken zijn te instabiel en dan is een operatie de beste oplossing. Het is belangrijk om dit dan zo snel mogelijk uit te voeren. Hoe instabiel een breuk is, is soms lastig in te schatten. ’’Als een breuk te instabiel is, kan deze scheefgroeien en dan is er alsnog een operatie nodig.’’ Op zo’n moment is er veel tijd verloren gegaan en is de breuk lastiger te fixeren. Voor de patiënt betekent dit vaak langdurige klachten en een langere hersteltijd. Het algoritme dat er nu is zit volgens Scheerder vrij eenvoudig in elkaar. ’’Het is ontwikkeld op basis van digitale röntgenfoto’s en uitkomstgegevens van heel veel patiënten. Je kunt er dus mee voorspellen of een breuk zeer waarschijnlijk stabiel blijft of dat er risico is op verschuiving.’’
Het consortium wil het algoritme implementeren in veel meer ziekenhuizen. ’’We willen het vanuit de onderzoekssetting naar een zorgsetting krijgen, met alle wet- en regelgeving die daarbij komt kijken.’’
Ondertussen zitten ze bij het UMCG niet stil en werken ze aan allerlei vervolgprojecten. ’’Om bijvoorbeeld AI ook bij het beoordelen van knieletsel te gebruiken. Het is dan natuurlijk zonde als je het hele proces weer helemaal opnieuw moet inrichten, we bouwen steeds voort op de lessen uit eerdere trajecten.’’
Hij vervolgt: ’’Job past de AI toe binnen zijn expertisegebied maar je kunt delen van het proces die zijn doorlopen ook hergebruiken voor vergelijkbare trajecten bij andere specialismen.’’
Minder belastend
Bart Scheerder komt met een ander voorbeeld van een datagedreven oplossing die artsen helpt in hun klinische besluitvorming. ’’We hebben bij het UMCG een protonencentrum.’’ Bestraling met protonen is voor patiënten minder belastend maar is schaars en duur. ’’Onze afdeling radiotherapie wil daarom algoritmes ontwikkelen die zorgen dat het apparaat waarmee de protonenbestraling wordt gegeven, de therapie zo snel en effectief mogelijk toedient.’’
‘Hoe kun je zo’n algoritme in een apparaat toepassen en hoe zorg je dat leveranciers er iets mee kunnen?’
Ook dit project heeft een aantal generieke componenten in zich, stelt Scheerder. ’’Van dataverzameling tot de algoritmeontwikkeling en validatie. Tegelijkertijd zitten er ook veel aspecten aan die met engineering te maken hebben. Hoe kun je zo’n algoritme in een apparaat toepassen en hoe zorg je dat leveranciers er iets mee kunnen? Dit soort technologie brengen we onder in patenten zodat we het via publiek-private samenwerkingen bij bedrijven kunnen laten landen.’’
Hij hoopt dat de gezondheidszorg in de toekomst steeds meer datagedreven wordt en dat algoritmes een deel van het werk van dokters en verpleegkundigen kunnen overnemen. ’’Ik hoop dat het ertoe leidt dat je over vijf of tien jaar weer gewoon als patiënt en dokter tegenover elkaar zit en de tijd hebt om te praten over de dingen die wezenlijk belangrijk zijn. Of nog mooier, dat we transformeren van gezondheidszorg naar zorg voor gezondheid.’’
Healthcare Innovation Platform
Wat hij mooi vindt aan het Healthcare Innovation Platform? ’’Dat er is gekozen voor een multi-stakeholderbenadering. Bij projecten die je opzet, krijg je te maken met uiteenlopende partijen die samen tot oplossingen komen die daadwerkelijk werken en die klinisch relevant en implementeerbaar zijn.’’ Juist het samenwerken met veel verschillende expertises leidt tot ”enorme prestaties”, stelt hij. ’’Bij het ontwikkelen van datagedreven zorg heb je veel stakeholders nodig.’’ Van arts en patiënt tot beleidsmedewerker en datawetenschapper, somt hij op. ’’Datagedreven zorg is een samensmelting van science en engineering aan de ene kant en de mensgerichte klinische praktijk aan de andere. Door dit samen te brengen, werken we aan technologie die patiënten daadwerkelijk helpt. Dat is impact maken met elkaar, dat is waar het echt om draait.’’
Het is goed dat het HIP daar de leiding in neemt, vindt hij. Het platform verzelfstandigt en wil zichzelf verder professionaliseren. ’’Ik hoop dat het Healthcare Innovation Platform een heldere positie gaat innemen in het ecosysteem van datagedreven zorg. Zodat niet alleen de mensen die het platform al kennen weten wat het doet maar dat iedereen dat straks weet.’’
Verder hoopt hij dat het platform de missie van DASH kan versterken. ’’Namelijk kijken hoe je mooie concepten die ontstaan in de praktijk verder kunt helpen. Zodat wat er in Groningen wordt ontwikkeld niet alleen regionaal wordt gebruikt maar in heel Nederland en liefst in de hele wereld.’’